
DVM1500
V. 03 04/11/2013 24 ©Velleman nv
Frequentiemetingen
Voer geen frequentiemetingen uit in circuits met een spanning
> 250 V.
Wees uiterst voorzichtig bij metingen > 60 Vdc of > 30 Vac rms. Houd
tijdens metingen uw vingers achter de beschermingsrand van de
meetpennen. Raak geen ongebruikte ingangsaansluitingen aan
wanneer de meter gekoppeld is aan een meetcircuit.
1. Sl -bus en het zwarte
-bus.
2.
3. Druk op RANGE om het bereik manueel te selecteren.
4. Verbind de meetpennen met het te meten circuit en lees de weergegeven
waarde af.
Opmerkingen:
De nauwkeurigheid van de uitlezing is niet gegarandeerd voor spanningen
> 3 Vrms.
Gebruik een afgeschermde kabel voor het meten van kleine signalen in een
storingsgevoelige omgeving.
Temperatuurmetingen
Raak met de temperatuurmeetpen geen delen aan waarop
spanning aanwezig is.
1. -bereik. Is er geen
temperatuurmeetpen aangesloten, dan wordt de huidige
omgevingstemperatuur weergegeven.
2. Sluit de zwarte plug van de temperatuurmeetpen aan op de "COM"-bus en
d -bus (K-type thermokoppel).
3. Houd de punt van de temperatuursonde tegen het te meten voorwerp.
Lees de temperatuur van de display af.
Stroommetingen
Meet geen stroom in circuits met spanningen > 250 V.
µAmA-bus voor stroom van max. 400 mA.
Voor stroommetingen tot 10 A, gebruik de 10A-aansluiting.
Wees uiterst voorzichtig bij metingen > 60 Vdc of > 30 Vac rms. Houd
tijdens metingen uw vingers achter de beschermingsrand van de
meetpennen.
1. Voor metingen tot 400 mA: sluit het rode meetsnoer aan op de
--bus.
2. Voor metingen tot 10 A-bus
-bus.
3. Zet de draaischakelaar op het 400µA-bereik voor metingen tot 400 µA
-bus).
Kommentare zu diesen Handbüchern